Categorie: "Natuur en wetenschap"

Koraalriffen verbleken steeds verder door stijgende zeetemperaturen

Foto: Bruno de Giusti, Wikimedia Commons/CC BY-SA 2.5 it

220px-Moofushi_bleached_coralsHoge oceaantemperaturen zijn tegenwoordig vijf keer vaker verantwoordelijk voor de beschadiging van koraalriffen dan in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Grootschalige koraalverbleking komt vandaag de dag een keer in de zes jaar (feitelijk tijdens elke bovengemiddeld warme zomer) voor. Vroeger lag de gemiddelde frequentie op een keer in de 25 tot 30 jaar. Stijgende temperaturen zorgen ervoor dat de algen, die een symbiotische relatie met koralen hebben en het koraal kleur geven, afsterven. Als de verbleking lang aanhoudt, hebben koraalriffen vaak vele jaren nodig om te herstellen. De koraalverbleking bereikte in het jaar 2015-2016 een voorlopig hoogtepunt. Zo’n 75 procent van de honderd onderzochte koraalriffen verbleekte destijds. In de jaren tachtig kwamen tijdens lokale hittegolven twee grootschalige verblekingen voor. Vanaf eind jaren tachtig was het weerfenomeen El Niño verantwoordelijk voor het verbleken van veel koralen.Volgens de onderzoekers zal klimaatverandering er vrijwel zeker voor zorgen dat hittegolven onder water steeds vaker gaan voorkomen.

Ruim 100 nieuwe soorten ontdekt in Mekongregio

Foto’s: Thomas Ziegler/WNF (krokodilhagedis), Myloslav Petrtyl (Schistura kampucheensis). Bron: WNF

117487794Biologen hebben in de Mekongregio (Zuidoost-Azië) in het jaar 2016 116 nieuwe soorten ontdekt. Onder de soorten bevinden zich de opvallend gekleurde en zeer zeldzame Vietnamese krokodilhagedis Shinisaurus crocodilurus vietnamensis (zie foto), een excentriek uitziende hoefijzerneusvleermuis (Rhinolophus monticolus) die niet zou misstaan in de nieuwste Star Warsfilm, de slakkenetende schildpad Malayemys isan, twee mollensoorten. de felgekleurde kikker Odorrana Mutschmanni en de fraai gebandeerde zoetwatervis Schistura kampucheensis (zie foto onder de tekst). Het WNF-rapport Stranger Species beschrijft de in totaal 3 zoogdieren, 11 reptielen, 11 amfibieën, 2 vissen en 88 planten die nieuw zijn voor de wetenschap. Met de nieuwe ontdekkingen doet de Mekongregio, die delen van Cambodja, Laos, Vietnam, Thailand en Myanmar omvat, zijn reputatie als hotspot van biodiversiteit weer alle eer aan.

Zeeuwse potvis was ondervoed

220px-Pottwal_an_der_WasseroberflächeFoto: Wikimedia Commons/GFDL

De potvis die op 1 december aanspoelde op het strand bij Domburg in Zeeland strandde door verzwakking als gevolg van ondervoeding. Dat stellen onderzoekers van de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht en Wageningen Marine Research, die een uitgebreide sectie op het karkas hebben verricht. “Uit de spekdiktes en de staat waarin de spieren verkeerden kunnen we afleiden dat het dier te mager was”, stelt Lonneke IJsseldijk, de coördinator van het onderzoek. De potvis (Physeter macrocephalus) heeft zijn laatste flinke maaltijd waarschijnlijk ergens tussen Noorwegen en IJsland genuttigd.

Fossiel van prehistorische reuzenpinguïn gevonden in Nieuw-Zeeland

Foto: G. Mayr/Senckenberg Research Institute

fossiel-van-prehistorische-reuzenpinguin-gevonden-in-nieuw-zeelandOnderzoekers hebben op expeditie in Nieuw-Zeeland de fossiele resten van een onbekende prehistorische reuzenpinguïn ontdekt. Het dier was bijna twee meter lang en woog naar schatting zo’n honderd kilo. De uitgestorven vogel leefde 55 tot 60 miljoen jaar geleden in de buurt van het huidige Christchurch, op het Nieuw-Zeelandse Zuidereiland. Dat blijkt uit een dinsdag gepubliceerde studie in het tijdschrift Nature Communications. Wetenschappers ontdekten de fossiele resten van de pinguïn in gesteenten bij een strand ten zuiden van Christchurch. Ze hebben de soort omgedoopt tot Kumimanu biceae. Daarmee was K. biceae veel groter dan de keizerspinguïn (Aptenodytes forsteri), de grootste pinguïnsoort die nu nog leeft.

Ook dinosauriërs hadden al last van teken

Foto: Peñalver et al., 2017, Nature Communications

89227_w844_r844-475_989fc8bTeken zijn tegenwoordig een bron van onaangename jeukplekken en extreem vervelende ziektes als Lyme. Maar de notoire parasieten kropen ook al rond toen de dinosauriërs nog over de aarde heersten. Wetenschappers hebben onlangs  in het blad Nature Communications namelijk een aantal teken beschreven, waaronder een tot dusver onbekende soort die naar de beroemde vampier Dracula is vernoemd. De beestjes zijn ontdekt in stukken barnsteen die afkomstig zijn uit Myanmar. De insecten dateren van 99 miljoen jaar geleden. In één fossiel houdt een teek een veertje vast. Die behoort vermoedelijk toe aan een gevederde dino uit het Krijt (145 tot 66 miljoen jaar geleden). Een exemplaar van de Deinocroton draculi, wat ‘verschrikkelijke Draculateek’ betekent, zat zo vol met bloed dat hij acht keer zo groot was als een hongerig zusje.

Gevederde dinosauriërs konden behoorlijk pluizig zijn

Illustratie: Rebecca Gelernter/University of Bristol

156832_webHet is al langer bekend dat het aloude beeld van dinosauriërs als louter geschubde oerdieren niet altijd correct is. Veel soorten waren namelijk vrijwel zeker met veren getooid. Nieuw onderzoek aan uitzonderlijk goed bewaard gebleven fossielen van de vogelachtige dino Anchiornis suggereren dat het uiterlijk van gevederde soorten zelfs heel opmerkelijk kon zijn. Tussen de contourveren (de veren die het lichaam bedekken) ontdekten de paleontologen zelfs nog een geheel nieuw type veer. De veer had een korte pen, waaruit lange ‘draden’ (ook wel baarden genoemd) ontsprongen. Dergelijke veren moeten Anchiornis een pluizig voorkomen hebben gegeven, zo stellen de onderzoekers.

Pasgeboren pterosauriërs konden nog niet vliegen

Illustratie: John Conway, Wikimedia Commons/CC BY-SA 3.0

266px-Coloborhynchus_piscator_jconwayPasgeboren pterosauriërs konden nog niet vliegen, maar wel al lopen. Die conclusie trekken onderzoekers in een pas verschenen paper nadat ze een verzameling van meer dan tweehonderd eieren van de vliegende reptielen bestudeerden. Het is best bijzonder dat er zoveel eieren geanalyseerd konden worden. Tot op heden zijn namelijk slechts een handjevol eieren van pterosauriërs onderzocht: drie uit Argentinië en vijf uit China. Hierdoor was het niet mogelijk om echt goede conclusies te trekken over het doen en laten van deze diergroep. Maar toen er 215 pterosauruseieren in China werden ontdekt, kon het onderzoek worden vervolgd. De onderzoekers gebruikten computertomografische scans om een kijkje te kunnen nemen in de eieren. Zestien stuks bevatte embryonale, maar niet meer compleet intacte resten. In het meest complete embryo ontdekten de paleontologen een deel van een vleugel en schedelbeenderen, waaronder een complete onderkaak. De belangrijkste conclusies: de ontwikkeling van een pterosauriër nam behoorlijk wat tijd in beslag (een jong dier was al twee jaar oud, maar nog steeds niet uitgegroeid) en de borstspier van een embryo was nog niet voldoende ontwikkeld om vliegen mogelijk te maken.

Wetenschappers ontdekken ultieme diepzeevis

Foto: Adam Summers/University of Washington

m55x35aadu34_wd640Wetenschappers hebben in duistere diepten van de Grote Oceaan een nieuw vissoort ontdekt die kan overleven op een diepte van ruim achtduizend meter. Het dier is daarmee de diepst levende bekende vis ter wereld. Pseudoliparis swirei, zoals de soort door onderzoekers van University of Washington is genoemd, werd ontdekt in de Marianentrog, voor zover bekend de diepste  plek in de oceaan (elfduizend meter). Of de vis ook in de allerdiepste regionen van de trog kan overleven is onduidelijk, maar hij gedijt in ieder geval op diepten tot minstens achtduizend meter. Tussen 2014 en 2017 werden 37 exemplaren van P. swirei geregistreerd in de Marianentrog, op diepten tussen de zeven- en achtduizend meter. Japanse onderzoekers filmden de vis zelfs op een diepte van 8178 meter.

Sporen Yeti afkomstig van beren en hond

Illustratie: Philippe Semeria, Wikimedia Commons/CC BY 3.0

220px-Yeti_by_Philippe_SemeriaHet toch al niet overtuigende ‘bewijs’ voor het bestaan van de mythische yeti (ook bekend als de verschrikkelijke sneeuwman) is nog een stukje dunner geworden. Wetenschappers hebben namelijk haren en tanden onderzocht die afkomstig zouden zijn van de geheimzinnige, aapachtige creatuur. Hun conclusie: de onderzochte haren behoren toe aan een nog niet nader geïdentificeerde berensoort. De tanden zijn afkomstig van een hond. Wetenschappers lieten de nieuwste genetische analysetechnieken los op de in Nepal, Bhutan en China gevonden sporen.

Bijen transporteren stuifmeel tussen lange pootharen

Bijinbloem-150x150Het is algemeen bekend dat bijen uitstekende bestuivers zijn. Recent onderzoek wijst uit dat het transportgeheim van de beestje schuilt in de behaarde bijenpootjes. De gevleugelde insecten gebruiken de zeer lange haren aan de zijkant van hun poten om grote pakketten stuifmeel te vervoeren. De bulken beslaan soms zelfs een derde van het lichaamsgewicht van de bij. De wetenschappers vingen voor hun onderzoek twintig bijen die net stuifmeel hadden verzameld op hun poten en terugvlogen naar hun korf. Eerst maakten de onderzoekers beelden in hoge resolutie van de bijenpoten. Op deze shots ontdekten ze de bijzonder lange haren van de insecten. Vervolgens onderzochten de geleerden hoe stevig het stuifmeel vastzat tussen de haren door er met elastiekjes aan te trekken.