Zweedse wilde zwijnen tonen maar weer eens aan hoe groot de nasleep van een kernramp in de praktijk kan zijn. Dertig jaar na de ramp in het Oekraïense Tsjernobyl zijn de dieren namelijk radioactief. Na de ramp met de kerncentrale in Tsjernobyl in 1986 verspreidde zich een radioactieve wolk over het midden en noorden van Zweden. Daarom mogen mensen al jaren geen bessen en paddenstoelen meer plukken in dat gebied. Hoewel de natuur zich inmiddels goeddeels heeft aangepast, geldt dat niet direct niet voor de wilde zwijnen. De dieren zijn namelijk pas relatief recent naar het vervuilde gebied gemigreerd. De zwijnen krijgen vooral radioactief materiaal binnen door het eten van truffels, door varkens zeer geliefde lekkernijen die in de bodem zitten. Er is al 16.000 becquerel per 100 gram zwijnenvlees gemeten. Bij een waarde van 10.000 of hoger wordt het vlees als oneetbaar beschouwd. Toch is er volgens deskundigen geen gevaar voor de volksgezondheid. Ook de zwijnen zelf hebben weinig last van hun radioactiviteit. Het grootste probleem hebben de jagers, die het zwijnenvlees nu niet meer kunnen verkopen. Ook in Zweden wordt op wilde zwijnen gejaagd, vooral om de schade die ze kunnen toebrengen aan landbouwgewassen te beperken.
Lees ook:Veel Duitse wilde zwijnen nog steeds radioactief
Lees ook:Geen zwijnenvlees bij Albert Heijn wegens radioactiviteit
Lees ook:Roofdieren gedijen in Tsjernobyl
Lees ook:Wilde zwijnen Aardhuis losgelaten op Kroondomein Het Loo
Lees ook:Geen extra acties tegen Limburgse wilde zwijnen
Bizar om te zien wat de impact is van iets dat zo lang geleden is gebeurd! Daarom moeten we met z’n allen beter voor deze aarde zorgen!