Foto: Ben Tubby, Wikimedia Commons/CC BY 2.0
Verhuizen of doodgaan. Voor die keuze zullen de meeste wilde koningspinguïns (Aptenodytes patagonicus) de komende decennia komen te staan. Gebieden die geschikt zijn voor het vestigen van een kolonie en het grootbrengen van nageslacht moeten namelijk aan een aantal belangrijke voorwaarden voldoen. Zo moet de temperatuur er het jaar rond gunstig zijn, mag de plek niet permanent omringd worden door zee-ijs en moet de broedplek een zand- of kiezelstrand bezitten. Maar de belangrijkste eis is dat er in de buurt veel voedsel te vinden is, zodat de pinguïns hun jongen kunnen voeden. Wat betreft de aanvoer van voedsel zitten de zeevogels al decennialang gebakken. Het Antarctic Polar Front brengt enorme hoeveelheden vis naar de pinguïns toe. Maar door toedoen van klimaatverandering is dit front zich langzaam maar zeker aan het verplaatsen: het drijft weg van de pinguïns, waardoor de vogels steeds grotere afstanden moeten afleggen om hun voedsel te bereiken en hun jongen dus ook steeds langer op dat voedsel moeten wachten. Op dit moment is er nog geen sprake van een onoverkomelijk probleem. Maar dat gaat veranderen, zo voorspellen de onderzoekers in het blad Nature Climate Change. Al vrij snel zal zo’n zeventig procent van de pinguïns langer onderweg zijn om voedsel te halen dan hun jongen zonder voedsel kunnen. →