Foto: ANP
De natuur geeft inmiddels duidelijke signalen af die bevestigen dat de gevolgen van de kernramp in Fukushima ook ver buiten de Japanse landsgrenzen voelbaar zijn. Blauwvintonijnen die in augustus 2011 werden gevangen bij Californië bevatten namelijk een lage dosis radioactieve straling die afkomstig is uit de beschadigde Japanse kerncentrale. Daarmee zouden de vissen de radioactiviteit sneller door de Grote Oceaan hebben verspreid dan wind of golfstromen na het ongeval in 2011. De wetenschappers troffen kleine hoeveelheden van de isotopen cesium-137 en cesium-314 aan in vijftien tonijnen die waren gevangen voor de kust van de Californische stad San Diego. Cesium-134 is niet vrij in de natuur aanwezig en kan daarom alleen in het zeewater belanden door menselijke activiteiten. Aangezien dit isotoop voorafgaand aan de kernramp bij Fukushima niet voorkwam in de oceaan, konden het onderzoeksteam de link leggen tussen de besmette vissen en de door een tsunami getroffen kerncentrale. De Japanse en Filipijnse kustwateren dien als paaiplek voor de Pacifische blauwvintonijnen, imposante roofvissen die een tijdje na hun geboorte gedeeltelijk migreren naar de voedselrijke Amerikaanse westkust.
Bron: Nu.nl
Lees ook:Hoge concentraties radioactieve straling bij Japanse vissen en vlinders
Lees ook:Apen rondom Fukushima hebben minder bloedcellen
Lees ook:Vis bij Fukushima extreem radioactief
Lees ook:Dieren kunnen mogelijk profiteren van Japanse kernramp
Lees ook:Activisten Sea Shepherd snijden visnetten door