Leeuwengebrul is een evolutionair raadsel

20080831-IMG_6586Het verschil tussen de geluiden die verschillende katachtigen produceren, hangt op een onverklaarbare manier samen met de omgeving waarin de dieren leven. Dat blijkt uit een doorwrochte studie van Duitse wetenschappers. Katachtigen die op open vlaktes leven, zoals leeuwen, brullen op een relatief lage toonhoogte, terwijl hun familieleden in dichter beboste leefomgevingen (denk aan jaguars of tijgers) juist hogere tonen uitslaan. Dat schrijven onderzoekers van het Zoologisches Forschungsmuseum Koening in Bonn in het wetenschappelijk tijdschrift Biological Journal of the Linnean Society. De resultaten van het onderzoek zijn erg verrassend, omdat lage geluiden zich op open vlaktes doorgaans juist minder goed verspreiden dan hogere geluiden. Dat heeft te maken met luchtturbulentie. “De meeste onderzoeken waarbij de transmissie van dierlijke geluiden is bestudeerd, wijzen uit dat lagere frequenties het beste effect hebben in dicht beboste omgevingen”, verklaart onderzoeksleider Gustav Peters op BBC News. Het is voor de onderzoekers dan ook nog steeds een raadsel waaróm leeuwen in de loop van de evolutie een brul met een erg lage toonhoogte hebben ontwikkeld. Wellicht dat het antwoord ligt in de oorspronkelijke leefomgeving van de leeuw. Tienduizenden jaren geleden waren de Afrikaanse savannen namelijk nog relatief dichtbeboste ecosystemen die sterk verschilden van de uitgestrekte vlaktes die kenmerkend zijn voor veel delen van zuidelijk en oostelijk Afrika. Bij hun onderzoek analyseerden de Duitse wetenschappers de roep van 27 katachtigen. Vervolgens brachten ze in kaart of er een relatie was tussen de geluiden die de verschillende dieren maakten en de omgeving waarin ze leefden. Ook onderzochten ze of de lichaamsomvang en de genetische achtergrond van de dieren invloed had op hun brul. Het onderzoek wees niet alleen uit dat de roep van een katachtige samenhangt met zijn leefomgeving, maar ook dat andere factoren niet of nauwelijks invloed hebben. Die laatste bevinding is eveneens opvallend. De genetische stambomen en het lichaamsformaat van de verschillende katachtigen wijzen er volgens de onderzoekers bovendien op dat er geen enkele evolutionaire relatie bestaat tussen de grootte van dieren en de toonhoogte van hun gebrul.

Lees ook:Het hoe en waarom van strepen en vlekken
Lees ook:Wolven huilen in verschillende dialecten
Lees ook:Gehoor van kerkuilen blijft ook op hoge leeftijd goed
Lees ook:Wetenschappers ontcijferen gibbontaal
Lees ook:Gegiechel van gevlekte hyena ontcijferd

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Naam

Website

Het kan vijf minuten duren voordat nieuwe reacties zichtbaar zijn.