Natuurorganisaties voor het massaal schieten van ganzen

Haken en ogen
Vorige week werd ik toch wel getroffen door een opmerkelijk nieuwsfeit: een achttal organisaties op het gebied van landbouw, jacht, natuur en vogelbescherming heeft ingestemd met het plan om tot november maar liefst honderdduizend van de tweehonderdduizend (beschermde) grauwe ganzen in Nederland te schieten. Een beslissing die niet alleen ethisch nogal dubieus van aard is (de mens als een welhaast goddelijk wezen beschouwen dat het recht heeft om op eigen gezag en om relatief triviale redenen ongehinderd te beslissen over de dood van duizenden andersoortige wezens), maar ook wetenschappelijk nogal wat haken en ogen heeft. Iedere vorm van bestrijding met het geweer heeft als nadeel dat het geen structurele oplossing vormt voor een eventueel probleem. Door afschot wordt alleen maar ruimte gemaakt voor de komst van een toenemend aantal nieuwe ganzen. De vogels zullen het populatieverlies uiteraard proberen te compenseren door heel snel meer nageslacht te produceren. Zelfs als het zou lukken om honderdduizend ganzen te schieten, dan zijn het er het volgende jaar weer bijna tweehonderdduizend, zodat er jaarlijks een enorme slachting, vaak in uiterst kwetsbare natuurgebieden moet plaatsvinden. Leuk voor de jagers, maar een stuk minder voor de dierlijke bewoners van Nederlandse natuurgebieden.

Grenzen
Bovendien loont het ook de moeite om eens over de grens te kijken. De ’s zomers in Nederland verblijvende ganzen zijn niet honkvast. Uit onderzoek blijkt dat ze enkele weken later over geheel Europa, van Spanje tot Polen en van Engeland tot Hongarije, kunnen voorkomen. In veel van deze landen is en blijft de grauwe gans beter beschermd dan in ons land en neemt men incidentele overlast voor lief. Ook in Nederland zou men zich moeten beperken tot het verjagen van de ganzen van de gebieden waar ze werkelijk belangrijke schade kunnen aanrichten. In de meeste gevallen is er van werkelijke schade aan gewassen, zeker in natuurgebieden, amper sprake. Bovendien worden overal in het land zogenaamde nieuwe natuurgebieden aangelegd, die vrijwel zonder uitzondering zeer geschikt zijn als broedgebied voor grauwe ganzen. Ook de inrichting van het (agrarisch) landschap is debet aan de populariteit die ons land geniet onder ganzen en de hoofdoorzaak voor de afname van de meeste overige weidevogels. Kortom, het heeft er alle schijn van dat de betrokken natuurorganisaties hun huiswerk maar matig hebben gedaan en zwichten voor het dreigement van voormalig minister van Landbouw en de latere voorzitter van Natuurmonumenten Cees Veerman, die verklaard heeft dat hij de grauwe gans vogelvrij zou verklaren als de organisaties niet met een oplossing zouden komen voor de problemen die de landbouw met de ganzen zegt te hebben.

Lees ook:Provincie Overijssel berispt voor het afschieten van ganzen
Lees ook:Friesland wil duizenden grauwe ganzen afschieten
Lees ook:Vogelbescherming tekent bezwaar aan tegen massaal afschieten van ganzen in Friesland
Lees ook:Overijssel mag voorlopig geen ganzen bejagen
Lees ook:Ganzen en smienten de dupe van nieuwe Natuurwet

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Naam

Website

Het kan vijf minuten duren voordat nieuwe reacties zichtbaar zijn.