De zomermaanden juni en juli vormen binnen het adderseizoen de periode waarin je vooral drachtige vrouwtjes aantreft in het veld. De mannetjes zwermen uit over het leefgebied nadat ze hun bijdrage aan de productie van nieuw nageslacht hebben geleverd, zwervend op zoek naar smakelijke hapjes in de vorm van muizen (min of meer het stapelvoedsel), hagedissen, kikkers en soms zelfs vogelkuikens. De zwangere vrouwtjes zijn daarentegen erg honkvast en liggen tijdens de draagtijd altijd in hetzelfde gebiedje van slechts enkele vierkante meters groot. Ze hebben warmte nodig om het addergebroed in hun lichaam een optimale groeitemperatuur te kunnen bieden. Wat me persoonlijk altijd opvalt, is hoe attent drachtige adderwijfjes zijn. Waar adders normaal gesproken vaak vrij benaderbaar zijn als je een voorzichtige tred aanhoudt, zie je dat de zwangere exemplaren zich vaak al schrap zetten om weg te glippen als je nog enkele meters van ze af staat. In deze periode zijn de goede adderdagen overigens wel beperkt in aantal, want aan echt felle zonneschijn en tropische temperaturen hebben de fraaie reptielen een broertje dood.Bij dergelijk weer blijven ze liever onder de dichte vegetatie liggen waar ze nagenoeg onzichtbaar blijven voor mensenogen.
Lees ook:Mooie reptielenmaanden
Lees ook:Adders richting winterverblijven
Lees ook:Topdag voor gladde slangen
Lees ook:De laatste goede reptielenmaand
Lees ook:Najaar toptijd voor Nederlandse slangenliefhebbers