Een dag als gisteren voldoet bijna helemaal aan het ideaalbeeld dat ik van het leven heb: de hele dag bezig zijn in de natuur en onderweg speuren naar bijzondere diersoorten. In het kader van het al langlopende reptielenonderzoek in Nationaal Park De Meinweg ging ik namelijk op pad met de adderexperts Ton Lenders en Peter Keijsers. De ochtenduren gingen op aan het leggen van een tiental nieuwe platenrijen, ideale hulpmiddelen om vooral een goed beeld te krijgen van het aantal hazelwormen en gladde slangen in een gebied. Na twaalven stond de dag in het kader van de zoektocht naar adders in drie deelgebieden van het natuurgebied. Een vrij productieve onderneming, want in totaal wisten we acht adders (waaronder twee stevige vrouwen) te vangen. Nadat de dieren zijn opgemeten en gecontroleerd op de vorm van hun kopschilden en eventuele bijzonderheden of verwondingen, worden ze overigens weer ongedeerd teruggezet op de plaats waar ze zijn gevonden. Vooral de analyse van de kopschilden is heel belangrijk, want het schubbenpatroon is bij elke adder uniek waardoor je individuen kunt herkennen aan hun karakteristieke kopschild. Naast de adders stuitten we ook nog op levendbarende hagedissen, zandhagedissen een hazelworm en – als natuurhistorische klap op de vuurpijl – een zwijnenzeug met acht biggen. Een prachtdag!
Typisch kleurverschil tussen een mannetje (bovenste foto) en een vrouwtje (foto onder) in het Meinweggebied.
Lees ook:Adders illegaal uitgezet in Kaapse Bossen
Lees ook:Eindelijk weer goede slangendagen
Lees ook:Adders gestolen uit Twentse natuurgebieden
Lees ook:Adderpopulatie in Meinweggebied krabbelt voorzichtig op
Lees ook:The private life of an enchanting snake