Minidino van de Nederlandse zandgronden

Kleurenpracht
De zandhagedis is een van mijn favoriete Nederlandse diersoorten. Sterker, de dieren zijn voor mij een belangrijke reden om met name in het voor- en najaar geregeld naar Nationaal Park De Meinweg te trekken. De voorkeur voor een soort als de zandhagedis hangt uiteraard grotendeels samen met mijn speciale voorliefde voor reptielen, maar komt zeker ook voort uit het fotogenieke karakter van de beestjes. Met name de mannetjes zijn oogstrelend mooi, zeker als ze in de voortplantingstijd een prachtige, diepgroene lichaamskleur aannemen. Over het algemeen is de zandhagedis ook wat minder schuw dan de vaak snel wegschietende levendbarende hagedis, waardoor je zo nu en dan de kans hebt om de dieren goed te observeren en te fotograferen. Bij het zoeken naar hagedissen zijn goede oren trouwens net zo belangrijk als een goed stel ogen. Ritselende vegetatie is vaak eerste aanwijzing dat er een hagedis in de buurt is. Als je vervolgens rustig bent, even blijft staan en het geluid weet te lokaliseren, bestaat er een goede kans dat een zandhagedis zijn kop boven het struikgewas uitsteekt en zich richting een open plekje begeeft om een zonnebad te nemen.

Goed herkenbaar
Zandhagedissen komen in Nederland vooral voor in de kustduinen en op de wat hogere zandgronden in het oosten en zuidoosten van het land. Met name wat ruigere heidegebieden met enig reliëf vallen bij deze mooie reptielen goed in de smaak. In het Meinweggebied is de zandhagedis zelfs het met afstand talrijkste reptiel, zeker omdat de meer vochtminnende levendbarende hagedis hier last heeft van verdroging en (in mindere mate) biotoopverlies. De twee soorten zijn door een getraind oog vrij gemakkelijk van elkaar te onderscheiden. Een volwassen zandhagedis is groter (21-27 centimeter) en zwaarder gebouwd dan zijn levendbarende neef, terwijl ook de kop van de zandhagedis beduidend stomper en grover is dan die van de levenbarende hagedis. De karakteristieke kop van de zandhagedis geeft het dier een beetje het uiterlijk van een moderne minidinosauriër. Ook de huidtekening van beide soorten verschilt. In paartijd is het natuurlijk helemaal gemakkelijk om mannelijke zandhagedissen op soort en geslacht te determineren dankzij de felgroene flanken en de grotendeels groene kop.

Toptijd
De beste tijd om de mannetjeshagedissen te zien is van eind maart/begin april tot en met juni, als de dieren opvallend groen zijn en actief op zoek gaan naar geslachtsrijpe vrouwtjes. De vrouwelijke dieren laten zich meestal pas wat later in het jaar in groten getale zien. Bij een krachtmeting tussen twee mannetjes draaien de hagedissen om elkaar heen en tonen de dieren zo vaak mogelijk hun opvallend groene lichaamsdelen. Soms komt het tot een bijtpartij, waarbij gemikt wordt op de kop. Als een mannetje de kop van een rivaal tussen de kaken geklemd heeft, wordt deze heen- en weer geschud. Dit tafereel kan zich een paar keer kan herhalen tot één van de twee de strijd opgeeft. De verliezer zal hierbij met de voorpoten op de bodem ‘trappelen’, een teken van onderdanigheid. Het dieet van de zandhagedis bestaat vooral uit een breed scala aan ongewervelde dieren, terwijl het reptiel zelf moet oppassen voor adders, gladde slangen, en diverse vogelsoorten.

Lees ook:Klein maar fijn
Lees ook:Levendbarende hagedis ontdekt in Bergherbos
Lees ook:Klimaatverandering verandert darmflora van levendbarende hagedissen
Lees ook:Samen de winter door
Lees ook:Intieme ontmoeting met minidino

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Naam

Website

Het kan vijf minuten duren voordat nieuwe reacties zichtbaar zijn.