In het water zijn pinguïns extreem sierlijke dieren, maar op land ogen ze een stuk onhandiger. En vliegen kunnen ze al helemaal niet. Uit onderzoek blijkt dat het vooral door hun verbluffende behendigheid in het water komt dat pinguïns zich niet tot meesters van het luchtruim hebben kunnen ontwikkelen. Onderzoek naar aan pinguïns verwante vogelsoorten hebben namelijk aangetoond dat vleugels die geschikt zijn voor zwem- en duikbewegingen standaard een stuk minder geschikt zijn voor de vlucht. Korte vleugels leiden er namelijk toe dat de bezitter enorm veel energie moet gebruiken om in de lucht te blijven. De zwarte zeekoet is bijvoorbeeld het levende bewijs van een tussenvorm tussen een vliegende en een aan water gebonden vleugel. In tegenstelling tot pinguïns kan deze zeevogel wel nog vliegen, maar zijn de vleugels van zwarte zeekoeten wel primair toegespits op zwemmen en duiken. Het lijkt dan ook plausibel dat het vliegen pinguïns op een bepaald moment dermate veel energie kostte dat het beter was om hun vliegvermogen compleet op te geven en hun vleugels alleen nog te gebruiken als vinnen.
Lees ook:Albatrossen vliegen efficiënter door kleur vleugels
Lees ook:Midden in een pinguïnkolonie
Lees ook:Inktvis kan dertig meter vliegen
Lees ook:Jachtgedrag van pinguïns gefilmd
Lees ook:Pinguïns ontdooien broedplaatsen met poep