Foto: Rob Brusten
De adders van het Meinweggebied in Midden-Limburg komen niet uit het zuiden van Polen. Dat heeft DNA-onderzoek in een Zwitsers laboratorium aangetoond. Wel zijn de dieren vermoedelijk verwant aan adders uit de Franse Jura. Onderzoek moet nu aantonen hoe het komt dat de Meinwegadders en hun soortgenoten uit Midden-Frankrijk grotendeels hetzelfde DNA-profiel hebben. Die kennis is belangrijk als de Meinwegpopulatiepopulatie dreigt uit te sterven. In dat geval kunnen eventueel gifslangen uit het buitenland worden uitgezet. De adderpopulatie in het Meinweggebied vertoont namelijk al jaren een dalende trend, al lijkt er de laatste paar seizoenen een stabilisatie in de aantallen op te treden. De hypothese die de aanleiding vormde voor het DNA-onderzoek gaat ervan uit dat de adders in het Meinweggebied zijn geïntroduceerd door de franciscaanse monniken die bijna honderd jaar lang het monumentale klooster Sankt Ludwig bewoonden. Aangezien deze orde zich bezighield met de productie van theriak, een goedje met onder meer adderbestanddelen dat lange tijd beschouwd werd als een universeel afrodisiacum, bestond het vermoeden dat de franciscanen de slangen hadden meegenomen uit hun eerdere woonplaats Silezië.
Lees ook:Monniken in coma na bijenaanval
Lees ook:Thaise Tijgertempel moet dieren afstaan
Lees ook:Platen en hazelwormen
Lees ook:Gladde slang ook tevoorschijn
Lees ook:Zoek de nachtzwaluw