Miljoenen jaren geleden liepen er in delen van Noord-Afrika zes meter lange krokodillen rond met drie rijen, ‘zwijnachtige’ slagtanden. Terwijl deze woeste dieren joegen op vlees, lagen op een steenworp afstand krokodillen met een platte snuit (Laganosuchus thaumastos, oftewel letterlijk pannenkoekkrokodil) te loeren op een smakelijk visje. Een derde soort (Araripesuchus rattoides) was weer uitstekend toegerust voor het benutten van een compleet andere voedselbron. Araripesuchus kauwde met zijn stompe kiezen voornamelijk op planten, wortels en insectenlarven. “Deze soorten vertellen een verhaal over de krokodil dat volledig afwijkt van wat we weten over prehistorische krokodillen in noordelijkere streken. Bovendien leken ze ook nauwelijks op de contemporaine nijlkrokodil” (zie foto), verklaarde de bekende Amerikaanse paleontoloog Paul Sereno op een persconferentie van de National Geographic Society. De dieren leefden zo’n honderd miljoen jaar geleden op het continent dat bekend staat als Gondwanaland. Volgens de onderzoekers waren de pas ontdekte krokodillen snelle rakkers die konden galopperen om over land prooidieren te achtervolgen. Daarnaast konden ze ook zwemmen. “De Afrikaanse oerkrokodillen hadden zowel rechte, beweeglijke poten die goed van pas kwamen op het land als een veelzijdige staart die hen in het water een grote beweeglijkheid en actieradius verschafte”, aldus Sereno in een artikel in het tijdschrift National Geographic. Het vermogen om zowel in het water als op het land te functioneren, kan de sleutel zijn geweest die krokodillen, in tegenstelling tot het overgrote deel van hun reusachtige tijdgenoten, in staat stelde om te overleven. De fossiele resten van de drie besproken krokodillensoorten werden blootgelegd in Marokko en Niger.
Bron: Associated Press
Lees ook:Cheeta verspilt relatief weinig energie aan sprints
Lees ook:Gebruikten primitieve zeeschorpioenen voor het eerst gereedschap?
Lees ook:Mini-Tyrannosaurus ontdekt
Lees ook:Prehistorische krokodilachtige ontdekt in keukenblad
Lees ook:Zeereptielen waren vermoedelijk warmbloedig