De agrarische industrie heeft er waarschijnlijk zelf aan bijgedragen dat landbouwdieren weinig natuurlijke afweer hebben tegen ziektes. De beesten hebben daardoor veel antibiotica nodig, met ongewenste gevolgen voor de volksgezondheid. Dat blijkt uit onderzoek waarvan de Rijksuniversiteit Groningen de resultaten dinsdag bekend heeft gemaakt. Volgens de onderzoekers onder leiding van hoogleraar ecofysiologie Simon Verhulst worden bijvoorbeeld kippen die bestemd zijn voor vleesproductie (de zogenaamde plofkippen) primair geselecteerd om snel te groeien. Dat gaat ten koste van de effectiviteit van hun immuunsysteem. Om dierziektes te voorkomen, maken veehouders op grote schaal gebruik van antibiotica. Zoönotische ziekteverwekkers kunnen daardoor resistent worden tegen die middelen, zodat mensen die besmet raken moeilijker te behandelen zijn. De wetenschappers keken ook of selectie op een sterker reagerend immuunsysteem van invloed is op de groei. Dat bleek over het algemeen niet zo te zijn. Zij denken dat het met andere fokprogramma’s mogelijk moet zijn snelgroeiend pluimvee te selecteren dat toch een goede weerstand heeft. Nader onderzoek naar dergelijke oplossingen is volgens de onderzoekers noodzakelijk gezien de steeds luidere roep om het gebruik van antibiotica in de veeteelt te beperken. Een technocratische oplossing die waarschijnlijk niet zal leiden tot een verbetering van het dierenwelzijn. Kunnen we niet gewoon accepteren dat vlees niet altijd onbeperkt voorradig is en de dieren die uiteindelijk op ons bord belanden hun gewone, natuurlijke levenscyclus gunnen? De natuur levert immers perfecte blauwdrukken af waaraan wij als imperfecte en door grootheidswaanzin verblinde wetenschappers niet te veel moeten tornen.
Lees ook:Veehouders geven hun dieren nog altijd te veel antiobiotica
Lees ook:Reuzenpanda als wapen tegen superbacteriën
Lees ook:Investeerders roepen fastfoodbedrijven op om te stoppen met antibiotica
Lees ook:Antibioticagebruik pluimveesector stijgt weer
Lees ook:Vieze varkens zijn gezond