Illustratie: Citron
Reuzenpijlinktvissen (Mesonychoteuthis hamiltoni en Architeuthis dux) hebben met afstand de grootste ogen in de dierenwereld. Maar waarom hebben de immense weekdieren, die op grote, lichtarme diepten (ongeveer duizend meter onder de zeespiegel) leven, zo’n grote kijkers (de ogen hebben de grootte van een voetbal) nodig? Volgens onderzoekers van Lund University vooral om zich te verdedigen tegen een nog groter en machtiger roofdier: de potvis. De ogen zijn vooral uiterst geschikt om op grote afstand grote objecten in het vizier te krijgen, terwijl ze op korte afstand vermoedelijk maar van geringe waarde zijn. Het voordeel voor reuzeninktvissen is niet alleen dat ze met hun grote ogen hun vijand kunnen zien. Zodra de snelle en beweeglijke megaweekdieren een potvis ontwaren, zijn ze vaak ook in staat om aan hun bepaald niet kinderachtige belagers te ontsnappen. Toch is het opmerkelijk dat de dieren zo goed kunnen waarnemen, terwijl ze tussen de 300 en 1500 meter onder water leven, een diepte waar geen daglicht meer het water binnendringt. De onderzoekers verklaren dit door bioluminiscentie: licht dat door kleine organismen wordt geproduceerd zodra het water beweegt, bijvoorbeeld wanneer een potvis langs zwemt.
Bron: National Geographic News
Lees ook:Potvis Terschelling overleden
Lees ook:Potvis Domburg leefde waarschijnlijk nog toen hij aanspoelde
Lees ook:Walvisetende reuzenpotvis ontdekt
Lees ook:Zeeuwse potvis was ondervoed
Lees ook:Texelse potvis was vijftigplusser