Nederlandse vlinderstand naar nieuw dieptepunt

De Nederlandse vlinderstand is volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gedaald naar het laagste niveau in de laatste twintig jaar. De belangrijkste oorzaak voor de teloorgang van de Nederlandse vlinders is uiteraard het verwijnen van geschikte leefgebieden. Vooral de vlinders die primair aan graslanden zijn gebonden gaan in de agrarisch benutte gebiedsdelen hard achteruit. Intensivering van de landbouw, versnippering, verdroging en vermesting spelen daarbij een rol. Van de ‘boerenlandvlinders’ is nog maar een kwart over als je een vergelijking trekt met 1992. Niet alleen veel zeldzame vlinders maar ook veel algemene soorten doen het al jaren niet goed. Zeer slecht gaat het met zeldzame soorten als het spiegeldikkopje en de kleine heivlinder. Maar ook algemene soorten als de dagpauwoog en het groot koolwitje vertonen getalsmatig een negatieve trend. Het is echter niet alleen kommer en kwel, want soorten als het bont zandoogje en het oranjetipje nemen juist in aantal toe. Het bont zandoogje kwam vroeger alleen in bossen voor, maar is nu ook in tuinen en wegbermen te vinden. Het oranjetipje profiteert vooral van de regelmatig warme voorjaarsmaanden.

Lees ook:Bont zandoogje trekt naar de stad
Lees ook:Oranjetipje doet het goed in Nederland
Lees ook:Veel vroege vlinders in warm weekend
Lees ook:Dagpauwoog meest getelde vlinder
Lees ook:Bruin zandoogje vaakst waargenomen vlinder in 2013

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Naam

Website

Het kan vijf minuten duren voordat nieuwe reacties zichtbaar zijn.