Foto: Berberse slijkspringer, Wikimedia Commons/CC BY-SA 3.0
Volgens een nieuwe studie van Australische wetenschappers zijn vissen in de loop van de evolutie maar liefst dertig keer het land opgekropen. Ze kwamen tot die conclusie door honderden eerder uitgevoerde wetenschappelijke studies naar vissoorten die zich geregeld op het land wagen onder de loep te nemen. De gegevens wezen uit dat de vissen die geregeld uitstapjes maken naar het land uit de meest uiteenlopende families komen en kwamen en dus vaak niet of nauwelijks aan elkaar verwant zijn. Tegenwoordig bestaan er nog zeker 130 vissoorten die geregeld het land opzoeken. Voorbeelden zijn de longvissen, de op Samoa voorkomende naakte slijmvis Alticus arnoldorum (die zich zelfs springend over rotsen kan voortbewegen), slijkspringers en zelfs palingen. Hoewel de paling minder lang op het land kan overleven dan soorten als Alticus arnoldorum of de langs de Atlantische kust van Afrika voorkomende Berberse slijkspringer (Periophthalmus barbarus), kunnen palingen zeker bij vochtig weer ook behoorlijke stukjes over het land kruipen zonder te sterven. De Australische studie is gepubliceerd in het tijdschrift Evolution.
Lees ook:Visser betrapt met 3200 kilo paling
Lees ook:Vangstverbod op palingen vandaag van kracht
Lees ook:Productschap Vis zet duizenden jonge aaltjes uit
Lees ook:Palingeters krijgen soms veel gifstoffen binnen
Lees ook:Australische meervallen eten muizen