Hoewel het doorgaans vooral de reuzen van de Afrikaanse savanne zoals olifanten, neushoorns, giraffen, buffels en de grotere antilopen zijn die de aandacht trekken van de safariganger, vind ik ook de kleinere antilopen vaak heel interessant. Ze zijn vaak verbluffend elegant en hebben doorgaans mooie lichaams- of gezichtstekeningen. Een voorbeeld van zo’n kleinere antilopensoort is de oribi. Hij is nog wel een stukje groter dan de duikers of de dikdiks, maar wel een slag kleiner dan de impala of kob. Qua formaat valt de oribi zelfs redelijk in het niet bij meer rijzige gestalten zoals de sabelantilope, gnoe of waterbok. Oribi’s hebben een schofthoogte van 50 tot 67 centimeter en wegen doorgaans 13 tot 22 kilogram. De mannetjes zijn wat groter en zwaarder dan vrouwtjes en hebben twee bescheiden hoorntjes op hun kop. De oribi is vooral een soort van uitgestrekte graslanden en leeft vaak zij aan zij met kudden grotere hoefdieren. Een slimme tactiek, want als je omringd bent door grote aantallen potige kafferbuffels, olifanten of grotere antilopen verminder je als individueel dier de kans dat je wordt gepakt door een roofdier. De oribi leeft voornamelijk van korte, groene grassen, aangevuld met kruiden, bladeren en landbouwgewassen. Vrouwelijke oribi’s krijgen net als de meeste antilopen en andere grotere herbivoren een kalf per worp. Het jong komt na een draagtijd van circa zeven maanden ter wereld en kan kort na de geboorte al lopen en rennen.
Lees ook:Een paradijs voor natuurfreaks
Lees ook:Rifhaaien vangen verrassend kleine prooien
Lees ook:De grootste arend van Afrika
Lees ook:De trucjes van een hitsige mannetjestopi
Lees ook:Grazers goed voor biodiversiteit graslanden