Amerikaanse onderzoekers hebben aan de hand van DNA-materiaal uit in beslag genomen ivoorpartijen kunnen vaststellen in welke Afrikaanse hotspots stropers het actiefst zijn. Het onderzoek kan in de nabije toekomst onder meer bijdragen aan de gerichtere inzet van politiediensten. Om het leefgebied van de verschillende Afrikaanse olifantenpopulaties in kaart te brengen, namen de wetenschappers monsters uit de poep van 1350 olifanten. De monsters werden verzameld op 71 locaties in 29 Afrikaanse landen. Het genetisch materiaal uit de olifantenuitwerpselen werd vergeleken met het DNA uit 28 partijen ivoor die tussen 1996 en 2014 werden geconfisqueerd. En wat bleek: zo’n 96 procent van het gevonden ivoor stamde uit vier regio’s. Sinds 2007 komt de meerderheid van het ivoor zelfs uit slechts twee regio’s: een gebied in Tanzania en het aangrenzende Mozambique en een gebied in de grensstreek tussen Gabon, Congo en de Centraal-Afrikaanse Republiek. De hoop is dat het identificeren van stroperijhotspots uiteindelijk leidt tot een meer gecoördineerde strijd tegen de illegale olifantenjacht.
Bron: AD Planet Watch
Lees ook:Aantal Afrikaanse olifanten volgens IUCN met twintig procent gedaald in laatste tien jaar
Lees ook:Massaslachting onder Tanzaniaanse olifanten
Lees ook:Keniaanse parkwachters doden drie stropers
Lees ook:Meer geiten en minder runderen in Nederland
Lees ook:Olifantenjacht in Tanzania heeft catastrofale gevolgen