Foto: Sławek Staszczuk, Wikimedia Commons/CC BY-SA 3.0
Koolmezen (Parus major) die worden bijgevoerd krijgen op den duur een langere snavel dan soortgenoten die geen extra voer krijgen. Een team van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW), Wageningen University en vier Britse universiteiten heeft deze genetische verandering ontdekt. De wetenschappers bekeken de verschillen tussen koolmezen in Groot-Brittannië, waar vogels voeren al heel lang een belangrijke ’tuinhobby’ is, en koolmezen op plekken Nederland waar de vogels niet of nauwelijks worden bijgevoerd. Ze denken dat de iets langere snavel koolmezen in staat stelt om gemakkelijker bij het voedsel te komen. De vogels met de langere snavels kregen bovendien meer jongen. Het bijvoeren lijkt dus te hebben geleid tot een snelle evolutie. In slechts 25 jaar tijd blijken er al meetbare veranderingen aan de snavels te zijn opgetreden. “Dat is erg snel voor evolutie”, zegt evolutionair ecoloog Marcel Visser van het NIOO. De bevinden van de onderzoekers zijn gepubliceerd in het wetenschappenlijke tijdschrift Science.
Lees ook:Koolmezen eten soms vleermuizen
Lees ook:Commissie: schiet verzwakte grazers eerder af
Lees ook:Warm klimaat zorgt voor grote snavels
Lees ook:Staatsbosbeheer tegen bijvoeren van grazers in Oostvaardersplassen
Lees ook:Kool- en pimpelmezen leggen minder eieren in 2015