Foto: Dierenpark Amersfoort
In Dierenpark Amersfoort is het Perzische pantertje Cyrus gisteren doodgebeten door zijn moeder. Dat heeft een woordvoerster laten weten. Bij een controle in de ochtend ging het nog goed tussen moeder Kiara en haar vier maanden oude zoontje. Maar geheel onverwacht greep Kiara haar kind even later in de nek. Cyrus overleed aan zijn verwondingen. Volgens de woordvoerster van het park is het ongebruikelijk wat er is gebeurd. “Het gebeurt wel eens dat een leider een dier binnen de groep doodt of verwondt wegens onnatuurlijk gedrag, bijvoorbeeld als een dier ziek is. Zo is een van onze leeuwen laatst ‘gestraft’ voor een epileptische aanval. Maar gebruikelijk is het niet.” Soms doden ouderdieren hun jongen ook wel omdat de babydieren dermate zwak of ziekelijk zijn dat hun overlevingskansen vrijwel nihil zijn. Cyrus is voor sectie overgebracht naar de afdeling diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht. De dierentuin hoopt er zo achter te komen waarom Kiara haar jong heeft doodgebeten. Omdat het in het wild niet goed gaat met de Perzische panter (Panthera pardus saxicolor), een ondersoort van de panter (luipaard), is Cyrus geboren als onderdeel van een Europees fokprogramma.
Lees ook:Olifantje geboren in Dierenpark Amersfoort
Lees ook:Olifantje geboren in dierenpark Amersfoort
Lees ook:Panter Burgers’ Zoo eet pasgeboren welp op
Lees ook:Hyenapup Amersfoort overleden
Lees ook:Bevalling neushoorn live te zien op webcam
“Omdat het in het wild niet goed gaat met de Perzische panter (Panthera Pardus Saxicolor), een ondersoort van de panter (luipaard), is Cyrus geboren als onderdeel van een Europees fokprogramma.”
De logica!
Omdat het in het wild niet goed gaat, houden we de soort maar in de dierentuin. Want daar gaat het pas goed!
Beste Babette,
Fokprogramma’s in dierentuinen zijn bedoeld om te voorkomen dat de soort helemaal uitsterft. Mochten de wilde populaties uitgeroeid worden, dan blijven via fokprogramma’s in dierentuinen in ieder geval de unieke genen van de ondersoort behouden. Repopulatie van gebieden waar de soort verdwenen is behoort eventueel ook tot de mogelijkheden.
Beste Frank, gebruik je verstand!
Wat moeten we met ‘genen’ van uitgestorven diersoorten?! Een plaatje van maken, een postzegelverzameling?
[Genen kunnen we trouwens altijd nog wel opsporen, aan de hand van dna-resten.]
Bezoek een natuurhistorisch museum, daar kun je opgezette ex. zien plus filmdocumentaires.
‘Repopulatie’…. zie je het voor je? In een wereld die steeds voller wordt? (En opwarmt.)
De barbaarse, commerciële exloitatie van dieren in dierentuinen, circussen enz. is een misdaad tegen de dieren.
Een aanklacht tegen de mensheid.
Laat ik allereerst vooropstellen dat ik ook liever panters in het wild zien en dat mijn voorkeur ook uit gaat naar het maximaal beschermen van wilde populaties. Maar in het geval van zeer zeldzame ondersoorten als de Arabische panter heb je in het wild te maken met een beperkte genenpool, waardoor inteelt en daarmee verzwakking van de natuurlijke genen altijd op de loer ligt. Het is daarom niet slecht dat dierenparken dmv fokprogramma’s een bijdrage leveren aan de bescherming van zeldzame diersoorten. Zoals je zelf al zegt: ‘Wat moeten we met genen van uitgestorven diersoorten.’ Wel, fokprogramma’s in dierentuinen (die tegenwoordig zeker in Nederland meestal voldoen aan belangrijke dierenwelzijnseisen) zijn voor veel diersoorten de enige hoop op redding omdat hun natuurlijke gebieden te vol raken of vernietigd worden. Ondanks dat ik grote katten dus ook het liefst in het wild zie, heb ik toch liever dat een soort dankzij een fokprogramma in gevangenschap (met eventueel uitzicht op uitzetting in het wild) overleeft dan dat het dier helemaal van de aardbodem verdwijnt.
Ik blijf van mening dat je er volkomen naast zit. Fokprogramma’s zijn geen remedie tegen verzwakking van een wildpopulatie, omdat dierentuindieren niet naar de natuur terug kunnen, en dus ook inteelt niet kunnen helpen voorkomen.
Ik vraag me af of je weet hoe fokprogramnma’s werken. Of je bekend bent met het gesol en gesleep van dieren over grote afstanden. Vaak onder verdoving.
Over het wreed uit elkaar rukken van familieverbanden, terwille van de fokkerij.
(Over k.i. hebben we het dan nog maar niet.)
Iedere geboorte verkleint het dierentuinoppervlak van de dieren verder. Gevolg: of we laten het zo, of we zoeken een ander park, of we stichten maar weer een nieuwe dierentuin. Van dit laatste is dit land een goed voorbeeld.
Het doodbijten van dat pantertje is uiteraard geen incident, zoals A’foort het graag voorstelt. De firma Leugen en Bedrog is er niks bij.
Beste Babette,
Ik kan wel een paar voorbeelden noemen die bewijzen dat fokprogramma’s soms de redding van een diersoort kunnen betekenen. De zwartvoetbunzing, Californische condor, mala, rode wolf en het pater davidshert zouden zonder fokprogramma’s niet meer onder ons zijn. Inmiddels komen deze dieren, zij het nog in bescheiden aantallen, weer voor in het wild, in hun natuurlijke leefomgeving. De amoerpanter is een diersoort die in het wild nog slechts een dermate kleine aantallen voorkomt dat fokprogramma’s waarschijnlijk de enige manieren zijn om de diersoort te behouden.
Een herhaling van zetten Frank.
Het is immoreel om een diersoort te willen behouden omdat WIJ dat zo leuk vinden. Voor ONS genoegen sluiten we grote katten dan maar op.
Uiteindelijk houd je dan poesjes over.
Je staat niet stil bij ‘de kosten’, bij het leed dat duizenden dieren wordt aangedaan, om hooguit een enkele soort te redden.
Je kunt de tijd niet stilzetten. Noch de verwoesting die de mensheid aanricht. Laat de dieren daar svp. niet extra onder lijden.
Het is eerder immoreel om diersoorten gewoon dadeloos uit te laten sterven. En diersoorten worden niet alleen behouden omdat wij dat zo leuk vinden, maar tevens omdat veel soorten belangrijke schakels in plaatselijke ecosystemen zijn. Het is bovendien wel erg gemakkelijk om de handdoek in de ring te gooien en uiteindelijk te zeggen ‘wilde natuur is toch niet meer te redden’. We hebben de morele verplichting om te doen wat binnen onze macht ligt om de gevolgen van ons eigen, destructieve gedrag recht te zetten. De diersoorten die ik in mijn vorige reactie (en nog talloze andere voorbeelden)noemde, waren er nu niet meer geweest zonder fokprogramma’s, maar gedijen inmiddels weer in bescheiden aantallen in hun natuurlijke leefomgeving. Ook destijds waren er mensen die vooraf zeiden dat het allemaal verspilde moeite was. Ik raad je aan om het boek ‘Hope for Animals and their World’ van Jane Goodall eens te lezen. Ik ben niet per definitie een fan van fokprogramma’s, maar als het hoofddoel het behouden van een soort is en de dieren in fatsoenlijke, ruime verblijven worden gehouden, zijn ze te rechtvaardigen. Ik heb bovendien het idee dat je beeld van het leven dat een dier in het wild leidt wat te rooskleurig en romantisch is. De hardheid van het bestaan zorgt ervoor dat de meeste dieren in het wild beduidend korter leven en pijnlijker sterven dan in gevangenschap. Een groep apen op een eiland (bijvoorbeeld de chimpansees en gorilla’s in de apenheul) met voldoende voedsel, ruimte, klimconstructies en de constante zorg van een dierenarts zijn echt niet veel slechter af dan hun soortgenoten in het wild. En wat betreft familiebanden bij panters waar je het eerder over had: panters zijn solitaire dieren die helemaal geen familiebanden aangaan. Hiermee wil ik natuurlijk niet zeggen dat ik de dieren niet ook het liefst in het wild zie, maar als populaties in gevangenschap de toekomst van een soort veilig kunnen stellen zou het fout zijn om daar bij voorbaat dogmatisch op tegen zijn.
Frank, we kunnen elkaar niet genezen van onze (voor)oordelen.
Je hebt te accepteen dat er geen toekomst voor (groot) wild is.
Wat dacht je van ijsberen bijv.?
En maar fokken met die soort! Is dat niet schandalig?
Zelfs in reservaten in Afrika is wild niet veilig, voor stropers.
Toch is dat het enige wat ons rest: het creëren van reservaten.
Dat het leven in het wild hard is, erken ik. Dat is geen reden om dieren dan maar op te sluiten, in de Apenheul bijv. Een levend wezen wil vrij, natuurlijk leven – met alle risico’s van dien.
Ik heb stg. AAP voorgesteld de invloed van dierentuinen te (laten) onderzoeken. Geen reactie.
Ik heb al eens gezegd: ikzelf zie geen enkele positieve invleod.
Ondanks de honderden dierentuinen in de wereld krijgen de dieren het alleen maar slechter. Dat geldt voor wild – en dat geldt zelfs voor gehouden dieren: landbouwhuisdieren en gewone huisdieren (dierenasiels). En dan heb ik het nog niet eens over proefdieren.
Nee Frank, we hebben ‘Dierenbescherming’, we hebben AAP, en we hebben WNF, en dat vinden we met z’n allen mooi zat. Nou vooruit, ook nog een Partij voor de Dieren. Omdat het zo goed gaat!!!
Hoeft ook niet, iedereen heeft recht op een eigen standpunt. Je moet alleen iets beter lezen. Ik hou helemaal geen warm pleidooi voor dierentuinen en zeg ook niet dat het goed gaat met dier en natuur. Maar zoals ik al eerder zei, zonder fokprogramma’s zou het nog erger zijn en zouden we al veel meer diersoorten kwijt zijn dan nu het geval is. Daarom sta ik niet per definitie negatief tegenover fokprogramma’s, mits ze in eerste instantie gericht zijn op soortbehoud. Helaas is dit niet altijd het geval en zit er vaak ook een commercieel motief achter. Ik ben ook een tegenstander van het wegplukken van dieren uit het wild met als hoofddoel geld verdienen. Er zouden dan ook best wat minder dierentuinen op de wereld kunnen zijn. Dat (bepaalde) dieren in gevangenschap niet per definitie ongelukkiger zijn dan in het wild is overigens wetenschappelijk onderzocht, onder meer door Frans de Waal. Natuurlijk, een wild dier is vele malen mooier en wenselijker dan een dier in gevangenschap, maar in dierentuinen is maar al te vaak de basis voor het behoud van een diersoort gelegd. Daarnaast kunnen ze een nuttige educatieve functie vervullen. Niet iedereen heeft namelijk de gelegenheid om regelmatig naar verre oorden te reizen. En wat onbekend is blijft doorgaans onbemind. Neem de witte haai: in de ogen van de meeste mensen is dit een eng, gevaarlijk en monsterlijk dier. Als je ze in levenden lijve ziet zijn het prachtige dieren. Dat weet ik uit eigen ervaring. Maar omdat vrijwel niemand ze ooit daadwerkelijk te zien krijgt, loopt ook slechts een select groepje mensen warm voor de bescherming ervan.
Ik begrijp dat we het vermoedelijk niet eens zullen worden, al denk ik wel dat we dieren en de natuur allebei een warm hart toedragen.
@Frank: “Er zouden dan ook best wat minder dierentuinen op de wereld kunnen zijn.”
EEN HEEL ERG WAAR WOORD.
Dat (bepaalde) dieren in gevangenschap niet per definitie ongelukkiger zijn dan in het wild is overigens wetenschappelijk onderzocht, onder meer door Frans de Waal. Natuurlijk, een wild dier is vele malen mooier en wenselijker dan een dier in gevangenschap, maar in dierentuinen is maar al te vaak de basis voor het behoud van een diersoort gelegd. Daarnaast kunnen ze een nuttige educatieve functie vervullen.
@Frank: “Dat (bepaalde) dieren in gevangenschap niet per definitie ongelukkiger zijn dan in het wild is overigens wetenschappelijk onderzocht, onder meer door Frans de Waal.”
Geloof Frans de Waal (e.a.) svp niet; die doet experimenten met apen in g e v a n g e n s c h a p!
(in een van de beruchtste proefdierlabs in de VS)
.
@Frank: “Daarnaast kunnen ze een nuttige e d u c a t i e v e functie vervullen.”
Dat schijnargument heb ik al eerder weerlegd.
Wat hebben we aan ‘educatie’ indien ze de dieren niet ten goede komt?
Beste Frank, laat je niet om de dierentuin leiden.
Nogmaals, het komt ze in bepaalde gevallen wel ten goede. Veel diersoorten zijn gered door fokprogramma’s in dierentuinen en veel mensen lopen juist warm voor de bescherming van bepaalde diersoorten nadat ze een exemplaar in het echt hebben gezien. En dat gebeurt – helaas – meestal in een dierenpark. Daarnaast zijn veel mensen zich amper bewust van de gevolgen die bijvoorbeeld hun consumptiegedrag heeft voor het voortbestaan van mariene ecosystemen, regenwouden etc. en de dieren die in die gebieden leven. Veel dierentuinen geven hier uitleg over. Als je werkelijk begaan bent met wilde dieren heeft het ook meer zin om onze eigen, westerse leefgewoonten en consumptiepatronen te doorbreken of aan te passen (elk jaar een nieuw mobieltje kopen of elke dag vlees of vis eten heeft een negatievere impact op het leven van veel meer dieren wereldwijd dan een dierentuin) dan om fokprogramma’s en (de bonafide)dierenparken al bij voorbaat te verwerpen. De volgende dierenparken hebben bijvoorbeeld een cruciale bijdrage geleverd aan het behoud en de herintroductie in het wild van zeldzame of nagenoeg uitgestorven diersoorten:
-Point Defiance Zoo (Tacoma, Washington): rode wolf
-Cincinnati Zoo: Sumatraanse neushoorn
-Houston Zoo: Panamese gouden kikker en talloze andere bedreigde kikkersoorten
-Pandafokcentrum Chengdu en San Diego Zoo: reuzenpanda
-Bermuda Aquarium, Museum and Zoo: Bermuda-stormvogel
-Herstelprogramma voor de Lynx, Spanje: Iberische lynx
-De European Endangered Species Programmes (EEP’s) leveren Europawijd een belangrijke bijdrage aan het behoud van meerdere zeldzame diersoorten. De amoerpanter is een belangrijk voorbeeld.
Ik ben het met je eens dat heel veel dierentuinen achter de schermen vermoedelijk een commerciële agenda voeren en zouden kunnen verdwijnen, maar de bovenstaande voorbeelden laten zien dat ze soms ook een significante bijdrage leveren aan het behoud van soorten. Maar er zou inderdaad een strengere controle op de ware beweegredenen van dierentuinen moeten komen. Bovendien zouden de ‘collecties’ ALLEEN gericht moeten zijn op diersoorten die daadwerkelijk de hulp van dierenparken nodig hebben om als soort te kunnen overleven. Dat is nu inderdaad helaas lang niet altijd het geval. Je kritiek op Frans de Waal snijdt inderdaad wel hout. Dat hij eigenlijk alleen met apen in gevangenschap werkt (en dat bovendien ook nog deels in een dubieus instituut als Yerkes) doet inderdaad wel afbreuk aan zijn geloofwaardigheid als bioloog. Dan verdienen mensen als Jane Goodall, Dian Fossey, Willie Smits of Marc van Roosmalen meer waardering.